Schrif­te­lijke vragen bomenkap Veen- en Tous­saintkade

De Partij voor de Dieren heeft schriftelijk vragen gesteld over het voornemen van de gemeente Den Haag om beeldbepalende lindes en kastanjes te kappen aan de Veen- en de Toussaintkade.

Omschrijving problematiek

In de Commissie Leefomgeving van de Haagse gemeenteraad is meermalen gesproken over het plan van de wethouder Revis om beeldbepalende kastanjes en lindes aan de Veen- en Toussaintkade in het kader van het herstel van de kademuur te kappen. De wethouder heeft daarvoor een onderzoek laten uitvoeren naar alternatieve mogelijkheden voor herstel van de kades zodat de bomen niet gekapt hoeven worden. Een van deze onderzoeken betrof het onderzoeken naar de hydraulische gevolgen van het plaatsen van een nieuwe kade voor de oude kade waardoor de bomen kunnen worden gespaard.

Op 4 september heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de wethouder moet wachten met kappen en bewoners in de gelegenheid dient te stellen om alternatieve varianten aan te dragen. Daarbij heeft de rechter aangegeven dat door de gemeente niet met stukken is onderbouwd, dat het Hoogheemraadschap van Delfland niet bereid is om mee te werken aan de kade voor kadevariant. Naar aanleiding van deze uitspraak heeft wethouder Revis van Den Haag aangegeven in overleg met het Hoogheemraadschap te treden.

In de Haagse Commissie Leefomgeving is op 9 september jl. gesproken over de bomenkap (agendapunt G). In de besluitenlijst is opgenomen, dat het Hoogheemraadschap van Delfland gevraagd zal worden nader te onderbouwen waarom niet wordt meegewerkt aan de kade voor kadevariant. Waar nodig, zo is te lezen, zullen nadere stukken bij het Hoogheemraadschap worden opgevraagd ten behoeve van toezending aan de raad.

Aangezien oude bomen bijdragen aan de waterhuishouding, warmte opnemen en bijdragen aan de biodiversiteit en aan het stadsgezicht acht de PvdD de beeldbepalende bomen aan de Veen- en Toussaintkade van groot belang. Daarom stelt onze fractie de volgende vragen.

Vragen

1. Is het juist dat het Hoogheemraadschap van Delfland niet bereid is mee te werken aan de genoemde kade voor kadevariant?

Antwoord: Delfland is van mening dat versmalling van de gracht ongewenst is.

2. Is het Hoogheemraadschap van Delfland door wethouder Revis gevraagd naar een nadere onderbouwing waarom niet wordt meegewerkt aan de genoemde kade voor kadevariant? Zijn er stukken opgevraagd ten behoeve van toezending aan de Haagse gemeenteraad?

Antwoord: Ja, wethouder Revis heeft met een brief een nadere onderbou- wing aan het college van Delfland gevraagd. Het college heeft daarop een antwoord- brief terug gestuurd aan het college van B&W van Den Haag (zie bijlage).

3. Heeft het bestuur kennisgenomen van het onderzoek van het ingenieursbureau Rot- terdam naar de kade voor kadevariant? Heeft het bestuur ook kennisgenomen van de verklaring van Prof. dr. ir. M.J.F. Stive?

Antwoord: Ja. Ja.

4. Is het bestuur het eens met de stellingname van de PvdD eens dat de gevolgen voor de hydraulische situatie volgens de gehanteerde modellen dermate klein zijn dat de gevolgen niet met zekerheid zijn te voorspellen?

Antwoord: Nee, gevolgen van versmalling wel zijn gering, maar leiden wel degelijk tot een verslechtering van de hydraulische situatie.

5. Is het bestuur het eens met de stellingname van de PvdD, dat oude bomen bijdragen aan de waterhuishouding en dat, mocht de gemeente Den Haag deze bomen willen sparen, hier welwillend tegenover moet worden gestaan?

Antwoord: De gemeente Den Haag is bevoegd gezag voor het verlenen van een vergunning voor het kappen van bomen. Bij de afweging die Delfland maakt bij de aanvraag van een watervergunning, wordt het kappen van bomen niet meegenomen.

6. Welke eisen zou het Hoogheemraadschap van Delfland stellen in het geval de gemeente Den Haag voor de kade voor kadevariant zou kiezen? Hoeveel ruimte kan het bestuur de gemeente hier binnen bieden?

Antwoord: Zie 1.