Schrif­te­lijke vragen over neoni­co­ti­noiden


7 maart 2016

Water Natuurlijk heeft samen met de Partij voor de Dieren en Categorie Natuurterreinen schriftelijke vragen gesteld over neonicotinoiden.

Omschrijving problematiek

Achtergrond

Neonicotinoïden zijn een groep gewasbeschermingsmiddelen die veel in de land- en tuinbouw en ook door particulieren worden gebruikt om plaagdieren te bestrijden. De laatste jaren verschijnen er rapporten over de mogelijke schade die deze stoffen aanbrengen aan met name bijenpopulaties, maar ook aan andere vliegende insecten. Zie hiervoor onder andere het onderzoek van de Radboud Universiteit Nijmegen en Sovon Vogelonderzoek Nederland, verschenen d.d. 9-7-2014 in het weten- schappelijk tijdschrift ‘Nature’.

Deze stoffen komen in het oppervlaktewater terecht; de normen worden in de land- en tuinbouw nog steeds op grote schaal overschreden.
In de recentelijk verschenen studie (d.d. 14-4-2015) ‘Ecosystem services, agriculture and neonicotinoids’ waarschuwt de European Academies’ Science Advisory Council (EASAC) dat het huidige gebruik van neonicotinoïden ernstige negatieve effecten heeft op organismen die verantwoordelijk zijn voor cruciale ecosysteemdiensten, zoals bestuiving en natuurlijke plaagbestrijding.

Stichting Natuur & Milieu, Vogelbescherming Nederland en Greenpeace hebben het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctbg) in juni 2015 middels een brandbrief gevraagd de stoffen imidacloprid en glyfosaat met onmiddellijke ingang te verbieden. Een dergelijke brief is ook naar het College van D&H van Delfland gestuurd (Brief Natuurmonumenten 23 maart 2015). In haar antwoord op deze brief heeft uw College aangegeven in het project gebiedsgerichte monitoring en handhaving 3 pijlers te hebben: communicatie, intensieve monitoring en handhaving. Het College geeft in deze brief tevens aan, dat met handhaving alleen de doelen niet worden gehaald en dat rijksbeleid adequaat moet zijn.

De rijksoverheid heeft inmiddels de datum voor het verplicht zuiveren van gewasbeschermingsmiddelen door tuinders en boeren uitgesteld van 1 januari 2016 naar 1 januari 2018. Op die datum moet dan wel 95% gezuiverd zijn en niet 75%. Het betreft een generieke maatregel voor alle gewasbe- schermingsmiddelen, maar dat betekent dat toegelaten middelen niet onder deze maatregelen vallen. Onder bepaalde voorwaarden toegelaten neonicotinoïden zijn; acetamiprid, imidacloprid, thiacloprid en thiamethoxam. Niet toegelaten zijn: nitenpyram, clothianine en dinetofuram.

Om de 10 jaar beziet het Ctbg toelating van deze middelen. De datum van reguliere herbeoordeling, vanwege het aflopen van de huidige toelatingstermijn, varieert per stof:

Acetamprid: 30 april 2017

Clothianidine: 31 januari 2018

Imidacloprid: 31 juli 2019

Thiacloprid: 30 april 2017

Thiamethoxam: 30 april 2018

Deze stoffen komen voor in veel te hoge concentraties in het oppervlaktewater. Daarmee kan de conclusie worden getrokken dat deze – illegaal – op het oppervlaktewater worden geloosd. Dat duidt erop dat de voorwaarden waaronder toepassing is toegelaten niet worden nageleefd. Dit is ook onderzocht door Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De naleving van deze wet binnen de doelgroep sierteelt onder glas is over het algemeen laag. Met name in de teelten van rozen (snijbloemen), orchideeën en chrysanten is de naleving laag.

Dit is schadelijk voor allerlei levende organismen. Als deze trend zich voortzet, zullen we ook niet voldoen aan de eisen die aan het oppervlaktewater worden gesteld in het kader van de Kaderrichtlijn water (KRW-programma 2016-2021). Inmiddels heeft staatssecretaris Van Dam een mogelijk verbod op imidacloprid aangekondigd, mogelijk per 1 juli 2016.

De rol van de waterschappen

Een belangrijke taak van de waterschappen is om het aantal normoverschrijdingen terug te dringen. De inspanningen van Delfland om zo veel mogelijk tuinders aan te sluiten op het riool is een belangrijke bijdrage aan het verbeteren van de chemische waterkwaliteit. Gezien het aantal normoverschrijdingen is deze maatregel echter niet voldoende.

In het Waterbeheerplan 2016-2021 stelt Delfland, dat inmiddels 90 % van de bedrijven met riolering de ongezuiverde lozingen op het oppervlaktewater permanent beëindigd. Zij lozen het afvalwater nu in het riool. Helaas is bij metingen gebleken dat er toch nog veel lozingen plaatsvinden die de waterkwaliteit ernstig onder druk zetten. Het is de verantwoordelijkheid van de sector (zowel collectief als individueel) om emissies naar het watersysteem te voorkomen, waarbij Delfland nadrukkelijk toeziet op het naleefgedrag. In de komende periode gaat Delfland met de gemeenten en het bedrijfsleven concrete stappen zetten om nagenoeg alle lozingen op het oppervlaktewater te voorkomen

Vragen

1. Deelt het College onze mening, dat het rijksbeleid op dit moment onvoldoende instrumenten geeft om de (illegale) lozing van neonicotinoïden te stoppen?

Antwoord: Ja. Voor het stoppen van alle lozingen van vervuild water (ook neonicotinoïden) is het onder andere essentieel dat het rijksbeleid goed op elkaar afgestemd wordt (bijvoorbeeld het activiteitenbesluit en toelatingsbeleid). Daarnaast spelen bewustwording en gedragsverandering van de sector een belangrijke rol. Bij het combineren van deze zaken is het reëel dat de waterkwaliteitsdoelen kunnen worden gehaald.

2. Is het College het met ons eens dat het denkbaar is dat middels de huidige werkwijze de doe-len van de Kaderrichtlijn Water in 2027 mogelijk niet worden gehaald?

Antwoord: Met de voorgenomen aanpak van Delfland (o.a. intensivering van Gebiedsgerichte monitoring en handhaving) is het reëel dat de doelen wel gehaald kunnen worden, maar is daarbij altijd mede afhankelijk van externe factoren. Zie verder antwoord 1.

3. Kan het College zich vinden in de stelling, dat de pogingen om met gemeenten en bedrijfsle- ven nagenoeg alle lozingen te voorkomen, mogelijk te lang zullen gaan duren?

Antwoord: Ja. Zie verder antwoord 1 en 2.

4. Steunt het College de stelling dat proactief handelen - dus niet wachten tot de overheid toe-passing verbiedt -, een noodzaak is, gezien het aantal normoverschrijdingen?

Antwoord: Ja. Met onder andere Gebiedsgericht monitoren en handhaven en een actieve communicatie zet Delfland zich proactief in om het aantal normoverschrijdingen te verminderen.

5. Welke handhavingsbevoegdheden gebruikt Delfland bij deze middelen? Hoe werkt Delfland samen met andere handhavers met andere handhavingsorganisaties met weer andere hand- havingsbevoegheden?

Antwoord: Specifiek voor de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden hebben waterschappen uitsluitend een toezichthoudende bevoegdheid voor de watergerelateerde bepalingen. Opgemerkt wordt dat waterschappen dus ook Delfland geen bestuursrechtelijke maatregelen kunnen nemen tenzij het niet is toegestaan de gehele afvalwaterstroom te lozen. Boa’s van waterschappen kunnen bij overtredingen wel een boeterapport opstellen dat naar de NVWA wordt gestuurd. De NVWA bepaalt of daadwerkelijk een boete wordt opgelegd. Het bestuursrechtelijk optreden m.b.t. gewasbeschermingsmiddelen is voorbehouden aan de NVWA .

6. Welke extra maatregelen denkt het College te nemen tegen individuele tuinders die de voorschriften niet serieus nemen en/of al dan niet illegaal deze stoffen lozen?

Antwoord: Met name in de communicatie is nog winst te behalen (gedragsverandering). Daar zal Delfland extra op in (moeten) zetten om blijvende gedragsverandering te bewerkstelligen.

7. Welke maatregelen verstaat Delfland onder van brongerichte en end-of-pipe maatregelen, waarbij per opgetreden verontreinigingssituatie wordt bepaald wat de meest efficiënte manier is om de verontreiniging aan te pakken? Wat betekenen deze maatregelen voor de normoverschrijding van neonicotinoïden?

Antwoord: Brongerichte maatregelen zijn maatregelen waarbij bronnen gesaneerd worden, dit kan bijvoorbeeld door: Voorkomen van gebruik door verduurzaming teelt, kringloopsluiting binnen het bedrijf, mogelijk hergebruik buiten de sector en End-of-pipe: doorspoelen van het watersysteem. In beide gevallen zal het aantal normoverschrijdingen omlaag gaan.

8. Vooruitlopend op de zuiveringsplicht voor de glastuinbouw: heeft Delfland een overzicht van het aantal en de locatie van individuele zuiveringsinstallaties en het functioneren daarvan?

Antwoord: LTO Glaskracht heeft een kaart opgesteld conform de afspraak in het Zuiveringsakkoord. Hierin staat aangegeven hoe de voorzuivering wordt aangepakt (met mogelijkheden voor collectieve zuiveringen). Overleg met Delfland is inmiddels opgestart en wordt opgepakt op basis van de landelijk gemaakte afspraken.

Gerelateerd nieuws

Motie aanpassing van het besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening

De Partij voor de Dieren heeft de Motie tot aanpassing van het besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening mede ondertekend....

Lees verder

Schriftelijke vragen diervriendelijke kades

De Partij door de Dieren heeft schriftelijke vragen gesteld over de nadelige gevolgen van verharde en steile kades in de geme...

Lees verder